
Española reuzenschildpad van uitsterven gered

In 1965 werden die laatste 15 reuzenschildpadden overgebracht naar het Charles Darwin Research Station bij Puerto Ayora op Santa Cruz om daar een fokprogramma “in gevangenschap” op te zetten. Het zou een succesvol fokprogramma worden en de jongen werden, op een leeftijd van twee tot vijf jaar, op het in 1978 geitenvrij gemaakte Española uitgezet. Zo werden in 2007 maar liefst 1482 kleine schildpadjes uitgezet. Van al die uitgezette schildpadjes overleefde ongeveer de helft en, belangrijker nog, zorgt intussen voor nakomelingen.
Maar met die succesvolle fok is men er nog niet. Grote delen van Española worden nog steeds overwoekerd door houtige gewassen en die zorgen er ook voor dat daar nog steeds geen of hooguit weinig cactussen, het hoofdvoedsel voor de reuzenschildpadden, voorkomen. Alleen op het centrale deel van het eiland, op minder dan een kwart van het 60 km² grote eiland, waar de situatie gunstiger is, tref je nu schildpadden aan. En zolang er niets gedaan wordt aan de vegetatie op de rest van het eiland, mag je niet verwachten dat zij gaan uitzwermen.
Waarschijnlijk zal de mens een flink handje moeten helpen door de houtige gewassen te verwijderen. Een enorme klus, maar de enige manier om de reuzenschildpadden de gelegenheid te geven te gaan zwerven en nieuwe gebieden in bezit te nemen. En wie weet pakken ze dan ook zelf weer hun rol als “ecologische vormgever” op, door al foeragerend de groei van houtige gewassen tegen te gaan en er door de verspreiding van zaden voor te zorgen dat de schijfcactus Opuntia weer terrein wint. Bovendien is er nog een bedreigde soort die er van zal profiteren, de Galápagosalbatros. Die broedt alleen op Española en ook deze soort heeft open terrein nodig. Niet alleen om zijn enige ei op de vulkanische bodem uit te broeden maar ook om er veilig te kunnen uitvliegen en landen.
Het zo succesvolle project op Española is een samenwerkingsverband tussen Galápagos National Park, de State University van New York en de Washington Tapia Research Gate.
Lees hier het volledige artikel in PLoS One.